Op hoeveel dagen vakantie heb ik recht?
Het aantal vakantiedagen waarop je in het huidige ‘vakantiejaar’ recht hebt, is afhankelijk van je prestaties in het voorgaande ‘vakantiedienstjaar’.
Werk je in een zesdagenweek, dan heb je recht op twee vakantiedagen per gewerkte maand in het vakantiedienstjaar. Werk je in een vijfdagenweek, dan wordt het aantal vakantiedagen waarop je recht zou hebben in een zesdagenweek, vermenigvuldigd met 5/6 en mag je het resultaat naar boven afronden.
Vb. Heb je in 2018 een volledig jaar gewerkt, dan heb je recht op vier weken betaalde vakantie in 2019. Dat zijn 24 vakantiedagen in een zesdagenweek of 20 vakantiedagen in een vijfdagenweek.
Ik ben vorig jaar een paar keer afwezig geweest, tellen die periodes mee als gewerkte dagen?
Sommige afwezigheden worden gelijkgesteld met gewerkte periodes voor de opbouw van vakantierechten. Hieronder vind je een overzicht van welke periodes al dan niet worden gelijkgesteld.
Periodes die meetellen als gewerkte dagen:
- arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of een ongeval (gelijkstelling voor maximum de eerste 12 maanden)
- arbeidsongeschiktheid wegens een arbeidsongeval of beroepsziekte (volledige tijdelijke arbeidsongeschiktheid wordt onbeperkt gelijkgesteld, gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid als de ongeschiktheid ten minste 66% bedraagt voor maximum 12 maanden)
- moederschapsrust
- volledige werkverwijdering in kader van de moederschapsbescherming
- borstvoedingspauzes
- profylactisch verlof
- vaderschapsverlof
- adoptieverlof
- pleegzorgverlof
- economische werkloosheid
- betaalde vakantiedagen
- aanvullende vakantiedagen
- wettelijke feestdagen of vervangingsdagen
- ADV-dagen
- inhaalrust overuren
- klein verlet
- syndicaal verlof
- dagen erkende staking of lock-out
- afwezigheid wegens sociale promotie of betaald educatief verlof
- het vervullen van burgerlijke taken of uitoefenen van een openbaar mandaat
- de uitoefening van de functie van rechter in sociale zaken
- de verplichting tot militaire dienst.
Periodes die NIET meetellen als gewerkte dagen:
- Tijdskrediet of een thematisch verlof (ouderschapsverlof, palliatief verlof of medische bijstand)
- verlof om dwingende redenen
- onbetaalde toegestane afwezigheid (onbetaald verlof)
- ongerechtvaardigde afwezigheden
- gewerkte periodes in het buitenland die niet zijn aangegeven aan de Belgische sociale zekerheid
- de periode gedekt door de uitgekeerde opzeggingsvergoeding
Je bouwt in die periodes dan ook geen vakantierechten op voor het volgende jaar.
Ik werkte vorig jaar voltijds en nu deeltijds. Op hoeveel vakantiedagen heb ik dan recht?
Voor deeltijdse werknemers gelden in principe dezelfde berekeningsregels als voor voltijdse werknemers. Als je in heel 2018 voltijds hebt gewerkt, heb je in 2019 ook recht op vier weken betaalde vakantie.
Maar je kan nooit meer vakantie opnemen dan mogelijk volgens je arbeidsregime in het vakantiejaar (2019). Het aantal vakantiedagen waarop je als deeltijdse recht hebt, moet dan ook worden berekend in verhouding tot het aantal werkdagen per week:
vakantiedagen in een 6-dagenweek x aantal werkdagen per week/6 werkdagen per week
Voorbeeld: als je in 2019 nog 19 uur per week werkt in een 6-dagenweek, gespreid over 3 werkdagen, heb je recht op 24 x 3/6 = 12 vakantiedagen.
Ik werkte eerst voltijds en nu deeltijds. Ben ik dan een deel van mijn 20 opgebouwde dagen gewoon kwijt?
Je kan nooit meer vakantie opnemen dan mogelijk volgens je arbeidsregime, maar die ‘verloren’ dagen worden wel uitbetaald. Als je in de loop van het vakantiejaar (2019) overstapt naar een arbeidsregime met gemiddeld minder arbeidsuren per week, wordt een ‘decemberafrekening’ opgesteld.
Bij de overstap worden de (resterende) vakantiedagen immers onmiddellijk herrekend waardoor je niet meer alle vakantiedagen zal kunnen opnemen waarop je op basis van de prestaties in het vakantiedienstjaar recht had. Dat verlies aan vakantiegeld wordt dan gecompenseerd in december van het vakantiejaar (2019).
Doordat je echter pas in de loop van het vakantiejaar bent overgestapt naar minder arbeidsuren, zal je in het volgende jaar (2020) waarin je nog altijd minder arbeidsuren werkt óók recht hebben op minder vakantiedagen dan je eigenlijk vóór de vermindering van uren had opgebouwd. Dit verlies aan vakantiegeld zal ook worden gecompenseerd in december van het jaar volgend op het vakantiejaar (2020).
Ik heb geen volledig jaar gewerkt of ben net gestart als onthaalouder in het werknemersstatuut. Heb ik dan ook recht op vier weken vakantie?
Het Europese principe is dat recht heeft op vier weken vakantie. Maar als je bovenstaande Belgische berekeningsregels volgt, kan je in dat geval geen 4 weken opbouwen. Daarom werd in 2012 een aanvullend stelsel van vakantie ingevoerd ingeval van begin of hervatting van activiteit als werknemer. Dit wordt ook wel ‘aanvullende’ of ‘Europese’ vakantie genoemd.
Je kan genieten van aanvullende vakantie als je aan alle voorwaarden voldoet. Belangrijk is dat het altijd gaat om een recht. Je bent dus niet verplicht om gebruik te maken van dit extra stelsel. Bovendien dienen al jouw gewone vakantiedagen te zijn opgebruikt. Je kan genieten van aanvullende vakantie op voorwaarde dat:
- je een activiteit als werknemer begint (bijvoorbeeld afgestudeerde jongeren die in het vakantiedienstjaar geen arbeidsprestaties hebben geleverd of onthaalouders die van het sui generis in het werknemersstatuut stappen) of hervat (bijvoorbeeld na volledige werkloosheid, na tijdskrediet, na onbetaald verlof, na een niet-gelijkgestelde periode van arbeidsongeschiktheid, maar ook na deeltijds ouderschapsverlof);
- Ook deeltijdse werknemers die hun arbeidstijd verhogen met minstens 20% of overstappen naar een voltijds regime, hebben onder bepaalde voorwaarden recht op aanvullende vakantie. Zo moet je minstens 4 dagen vakantie te kort hebben om recht te hebben op 4 weken gewone vakantie.
Je kan bij je nieuwe werkgever aanvullende vakantie vragen vanaf het moment dat je minstens drie maanden gewerkt hebt (of 90 kalenderdagen) in 2019 bij één of meerdere werkgevers uit de privésector (men spreekt dan van de zogeheten aanloopperiode).
Je kan alleen aanvullende vakantie krijgen als je nog in werkelijke dienst bent en een aanvraag indient bij je werkgever (mondeling, schriftelijk of met een bedrijfsformulier).
De duur van je aanvullende vakantie wordt berekend op basis van:
- de effectief gewerkte dagen;
- de inactiviteitsdagen (dagen waarop je niet hebt gewerkt) die zijn gelijkgesteld met (worden beschouwd als) effectief gewerkte dagen.
De duur van de aanvullende vakantie wordt berekend in verhouding tot de periode die je in dat bedrijf werkt, maar kan nooit meer zijn dan vier weken.
Vanaf de laatste week van de aanloopperiode heb je recht op één week vakantie (dit komt overeen met vijf vakantiedagen in een vijfdagenweek). Na de aanloopperiode wordt de vakantieduur in een zesdagenweek bepaald in verhouding tot twee vakantiedagen per maand prestaties (of daarmee gelijkgesteld). Als je volgens een ander arbeidsregime werkt, moet je het aantal vakantiedagen berekenen in verhouding tot het aantal werkdagen in jouw arbeidsregime.
Bij omzetting naar een vijfdagenweek moet in principe per schijf van zes dagen één dag in mindering worden gebracht. Telkens wordt in de derde maand de schijf van zes vakantiedagen bereikt en wordt dan die ene dag in mindering gebracht.
De eerste maand worden dus twee vakantiedagen opgebouwd, de volgende maand nog eens twee dagen, de derde maand slechts één dag. Maar opgelet: je kan nooit meer dan vier weken vakantie opbouwen (inclusief de gewone vakantiedagen).
De werkgever betaalt dan het normale loon voor de aanvullende vakantiedagen. Ook belangrijk om te weten: dit loon wordt in mindering gebracht van je dubbel vakantiegeld van het volgende kalenderjaar! Je betaalt de aanvullende vakantie dus eigenlijk zelf. Aangezien de regelingen jeugdvakantie en seniorvakantie om die reden gunstiger zijn, is het aan te raden om eerst na te gaan of je al dan niet op één van die regelingen een beroep kan doen.
Kan ik om het even wanneer mijn vakantiedagen opnemen?
De vakantiedagen moeten binnen hetzelfde kalenderjaar allemaal worden opgenomen en dit kan in principe om het even wanneer. Maar dit gebeurt – behalve wanneer in de sector of op ondernemingsvlak collectieve vakantiedagen werden vastgelegd – steeds bij individueel akkoord tussen jou en je werkgever.
Je kan dus niet eenzijdig je vakantiedagen opnemen. In het arbeidsreglement kunnen regels zijn afgesproken over de opname van de vakantiedagen (bijvoorbeeld wijze en termijn van aanvraag, voorrangsregels). Wanneer je niet tot een akkoord komt, kan het geschil worden voorgelegd aan de arbeidsrechtbank (eventueel in kort geding).
Volgende principes moeten sowieso in acht genomen worden:
- vakantie moet worden toegekend vóór 31 december van het vakantiejaar. Vakantiedagen mag je dus in principe niet overdragen naar het volgende kalenderjaar. Wanneer het wegens overmacht of een schorsing van de arbeidsovereenkomst zoals bijvoorbeeld door langdurige ziekte of ongeval onmogelijk is om al je vakantiedagen op te nemen vóór het einde van het vakantiejaar, dan moeten die door de werkgever worden uitbetaald;
- een ononderbroken vakantieperiode van één week moet worden gewaarborgd;
- voor gezinshoofden wordt de vakantie bij voorkeur tijdens de schoolvakantie toegekend;
- tenzij je het anders vraagt, moet de opname gebeuren tussen 1 mei en 31 oktober:
- een ononderbroken vakantieperiode van drie weken moet worden gewaarborgd als je jonger bent dan 18 jaar;
- een ononderbroken vakantieperiode van twee weken moet worden gewaarborgd tussen 1 mei en 31 oktober;
- de vakantie mag niet in halve dagen worden genomen, behalve als de vakantie met een halve dag van gewone inactiviteit of aanvullende vakantie wordt genomen of als het gaat om de laatste drie dagen van de vierde week vakantie (de werkgever mag zich tegen dit laatste verzetten als dit het goede verloop van het werk kan verstoren).
Wat als ik ziek word terwijl ik al vakantie had gepland?
In principe geldt de regel dat de eerste schorsing primeert: word je ziek vóór het begin van je vakantie, dan primeert de ziekte en kunnen de vakantiedagen die samenvallen met ziektedagen later worden opgenomen. Word je pas ziek tijdens je vakantie, dan primeert de vakantie en ben je die vakantiedagen gewoon kwijt.
Als je echter ziek wordt of een ongeval hebt tijdens het weekend net voor het ingaan van de jaarlijkse vakantie behoud je je recht op vakantie. Het Europees Hof van Justitie heeft in 2012 nochtans duidelijk geoordeeld dat wie ziek wordt tijdens zijn vakantie het recht moet hebben om deze dagen later op te nemen, aangezien beide afwezigheden een ander doel hebben (enerzijds genezing, anderzijds uitrusten, ontspanning en vrije tijd). De Belgische wetgeving is hier jammer genoeg nog altijd niet aan aangepast.
Wat gebeurt er met mijn niet opgenomen vakantiedagen wanneer ik in 2019 uit dienst treed?
De niet opgenomen dagen worden op dat moment uitbetaald. Dat heet ‘vertrekvakantiegeld’ en het bestaat uit twee delen, namelijk:
- saldo vertrekvakantiegeld: 15,34 %van je verdiende brutoloon tijdens het vakantiedienstjaar voor de vakantierechten die je hebt opgebouwd voor het vakantiejaar;
- vervroegd vertrekvakantiegeld: 15,34 % van je verdiende brutoloon tijdens het vakantiejaar voor de vakantierechten die je hebt opgebouwd voor het volgende jaar.
De werkgever die je vertrekvakantiegeld uitbetaalt, bezorgt je ook de vakantieattesten waarop deze berekeningen vermeld staan.
Kan ik de rest van mijn vakantiedagen dan nog opnemen bij mijn nieuwe werkgever?
Op het vakantieattest dat je van je vorige werkgever krijgt, staat ook vermeld hoeveel dagen je dat jaar al had opgenomen. De rest kan je nog gewoon opnemen bij je nieuwe werkgever.
Waarom krijg ik het jaar daarop bij mijn nieuwe werkgever dan zo weinig dubbel vakantiegeld?
Omdat je vakantiedagen al werden uitbetaald op het moment dat je uit dienst trad, zal je nieuwe werkgever, op het moment dat hij je dubbel vakantiegeld moet uitbetalen, het al betaalde vertrekvakantiegeld daarvan aftrekken. Vandaar dat je in het jaar daarop in die maand meestal niet zoveel dubbel vakantiegeld zal krijgen.
De aftrek is wel altijd beperkt tot het vakantiegeld dat je nieuwe werkgever had moeten betalen als je gewoon bij hem in dienst zou zijn gebleven tijdens het vorige jaar. In onderling akkoord kan ook worden overeengekomen met de werkgever om de afrekening te spreiden over verschillende maanden en zo de aftrek in de tijd te spreiden.
Heb je nog vragen? Neem contact op met één van onze ACV Puls-secretariaten.
Foto: Ashley K Little